In den beginne…
…van deze eeuw had Lord Baden Powell een spel voor de jeugd bedacht en om dat te toetsen werd er in 1908 op Brownsea Island een proefkamp georganiseerd. Dit proefkamp was in Engeland het begin van Scouting. Binnen twee jaar had men meer dan honderdduizend leden. Een dergelijk succes werd ook in die tijd snel opgemerkt en in 1910 verscheen van de hand van Willem van Hoytema het boekje “Op Hollandse Jongens, naar buiten” met daarin veel ideeën uit “Scouting for boys” van Baden Powell. In de zomervakantie van dat jaar organiseerde Willem van Hoytema een proefkamp op de Waalsdorpervlakte in Den Haag. De eerste Nederlandse Scoutinggroep was een feit. Aan het eind van 1910 telde de groep reeds 40 “padvindersleerlingen”.Ook een Amsterdamse journalist interesseerde zich in datzelfde jaar voor de “Boy Scouts” en hij ontving een Engelse patrouille die op propaganda tocht was door België en Nederland. De komst van deze jongens had tot gevolg dat eind 1910 ook in Amsterdam een groep werd opgericht. Op 7 januari 1911 werd officieël de Nederlandsche Padvindersorganisatie (NPO) opgericht. Het toeval wil dat op dezelfde datum in Den Haag de officiële oprichting plaatsvond van een andere organisatie welke voortkwam uit de groep van Willem van Hoytema. Dus Nederland had meteen twee Padvindersverenigingen.
De NPO kwam sterk in het nieuws door de uitgave van het blad “De Padvinder”, dat wekelijks verscheen. Dit blad had een enorme propaganda waarde voor Scouting en overal in Nederland werden zgn. plaatselijke comité’s opgericht. Op 4 februari 1911 kwam dr. Lingbeek (de Nederlandse Baden Powell) naar Assen om een lezing te houden over de padvindersbeweging. Dit op uitnodiging van de afdeling Assen van de vereniging “Schoonheid in opvoeding en onderwijs”. Kennelijk had de lezing de gewenste uitwerking want staande de avond werd een plaatselijk comité‚ opgericht en op de gereedliggende lijst werd die avond ingetekend door 36 “jongelieden”. In “De Padvinder” van 24 april van 1911 verscheen de mededeling dat de heer Lels zo welwillend was geweest om het koetshuis voor de padvinders beschikbaar te stellen:
“Uit Assen:
Het Comité te Assen der Nederlands Padvinders Organisatie is er gelukkig in geslaag een clublokaal te verkrijgen. De heer J. Lels is nl. zoo welwillend geweest zijn keurig en ruim koetshuis, gelegen in het centrum der gemeente, voor de Padvinders beschikbaar te stellen vanaf half Mei A.s. des Woensdags- en Zaterdagsmiddags van 2-5 uur. De daarin aanwezige schaafbank mag door de Padvinders gebruikt worden. Moge dit goede voorbeeld ook elders navolging krijgen.”
Een bericht van 8 juli maakt melding van de installatie van de eerste Asser padvinders. Hiervoor was zelfs een lid van het Hoofdbestuur naar Assen afgereisd. Het is opvallend dat in de begin periode diverse officieren van het Asser garnizoen bij de leiding actief waren. De hele gang van zaken had nogal een militaristisch tintje. In 1918 komt de heer Linthorst Homan als commissaris der Koningin naar Assen. Zijn twee zoons worden lid van de troep. In dezelfde periode wordt het clubhuis verplaatst van het Koetshuis van Lels naar het Koetshuis van Linthorst Homan aan de Kloosterstraat. In 1915 fuseerden de Haagse en Amsterdamse organisaties en gingen verder als “De Nederlandsche Padvinders” (NPV).
V.I.O.O.L. groep
Of de start is te vergelijken met die van “de Zwervers” is onduidelijk. De geschiedenis begint in 1922 als 2 leidsters en 2 ronde-leidsters uit Heerenveen naar Assen trekken om te assisteren bij de installatie. De groep had toen nog geen naam. Onbekend is waarom juist de dames uit Heerenveen naar Assen afreisden. In Groningen was ook een groep. Het meest waarschijnlijke is dat door de komst van het HB lid mw. v.d. Berg uit Amersfoort, die ook de groep in Heerenveen had geïnstalleerd, een beroep op de Friese dames is gedaan. Volgens de geschiedschrijving zag de Asser groep er keurig uit in wollen cheviot-pakken. De dames uit Heerenveen waren kennelijk erg jaloers want zij droegen slechts eenvoudige katoentjes. Na of tijdens de installatie werd een kaarsen plechtigheid gehouden. Een handeling die toen erg “in” was. Er stonden acht kaarsen. (voor elk wetsartikel één) Mw. v.d. Berg stak de kaarsen aan en bij elke kaars werd een toepasselijk versje opgezegd. Na de kaarsenplechtigheid volgde een Indiaanse zegenwens. De eerste opkomsten onder leiding van mw. Chivat werd er gezwoegd op de installatie eisen o.a. een fluitekoord.
De kampen hebben kennelijk diepe indruk op de toenmalige leden gemaakt. Er wordt in de reünieboekjes veel aandacht aan besteed. Het eerste zomerkamp was in Havelte in een buitenhuis van Commissaris Linthorst Homan. Het was toen nog niet toegestaan dat de meisjes in tenten kampeerden. Als dank moest er voor elke deelnemer 100 gave eikels van de Amerikaanse eik worden geleverd. Deze werden gebruikt voor de aanplant van een nieuw bos. Vele kampen volgden: Hooghalen, Gorssel, de Hemrik. Tijdens een jubelkamp in Nieuw Millingen op de Veluwe voerde de Asser groep een avondspel op van Dr. Schwarz, rector van het Asser gymnasium. Het beschreef de geschiedenis van het vroegere Asser klooster. Het eerste buitenlandse kamp was even buiten Londen. De Asser meisjes werden zelfs voorgesteld aan lady Baden Powell en kregen een prachtige autorit door Zuid Engeland aangeboden. Op 5 december reed men rond met een Sinterklaas en zwarte Piet in een rijtuig en werden er pakketten uitgedeeld aan de “minderbedeelden”. In die pakketten zaten eigen gemaakte truien, dassen, mutsen en levensmiddelen. Later verzorgde men het Sinterklaasfeest voor de toenmalige BLO school aan de Groningerstraat. Soms wel voor 63 leerlingen. “Een heel werk dat evenwel veel vreugde gaf omdat de kinderen zo geweldig blij waren.”
De Veertiger Jaren
Het uitbreken van de oorlog is ook voor de padvinderij een periode van grote veranderingen. In het begin gaat alles nog zijn gewone gangetje maar langzamerhand wordt de invloed van de oorlog voelbaar en in 1942 wordt de padvinderij officieel verboden. Het groepsgebouw van “de Zwervers” in de Oosterhoutstraat wordt door de Duitsers gevorderd en een gedeelte van de inventaris in beslag genomen. Tentmateriaal is dan al in veiligheid gebracht en bij “Witterzomer” ondergebracht. Het wordt dan erg stil in de Asser Padvinderij. Helaas zullen een aantal het eind van de oorlog niet meemaken, in het logboek staat:
“Wij herdenken onze oud V.T.ers
Douwe Verhagen, gestorven 18 januari 1943 in het concentratiekamp Neuengammen, bij Hamburg
Bé Lunshof, gesneuveld 13 mei 1940 in den strijd tegen den vijand.
Henk Vos en Jan Zoet gedood bij een bombardement op Kassel, 22 oktober 1943
Vrienden, lang is het geleden, dat we elkaar voor de laatste maal de broederhand gereikt hebben. Bij jou Douwe, en ook bij Jan en Henk weet ik nog precies waar en wanneer. Hoe weinig hadden wij toen kunnen vermoeden, dat wij jullie nooit meer in ons midden zouden zien. Wij zeiden: “Tot ziens”. Het heeft echter niet zo mogen zijn.
Weest er echter van overtuigd, de oude vrienden vergeten hun zo vroegtijdig gestorven broeders V.T.ers niet. De broederband in zoveel jaren padvinderij beproefd, bindt ons ook nu nog even sterk, ook al zijn jullie lichamelijk niet meer in ons midden.
Douwe, Bé, Henk en Jan, de oude Troep is herezen en één die jullie zo goed gekend hebben is nu hun leider. In eerbiedige stilte klinkt zijn stem: Troep…staat! Saluut voor onze doden! Zo staat daar de nieuwe Troep makkers, en brengt een eresaluut voor jullie….
Namens de “oude” stam en zijn leiders:
F.S.”
Bij het binnenrukken van de Canadezen op 13 april 1945 staat een verkenner van “de Zwervers” het verkeer te regelen op het Kerkplein. Wie het was en hem daar had neergezet is niet bekend. Enkele weken na de bevrijding staat er een advertentie in de Asser Courant met daarin de oproep zich aan te melden voor “de Zwervers”. Dat kan gebeuren bij A. ten Oever aan de Beilerstraat. Op het tijdstip van aanmelden staat er een rij jongens tot op de stoep. In augustus is het eerste zomerkamp in Diever. Ook de VIOOL groep kent na de oorlog een enorme aanwas van nieuwe leden. Volgens mw. de Ruyter de Wildt ging het er na de oorlog waarschijnlijk wel erg ouderwets aan toe. Met veel voor-oorlogse regels. Het werd een zoeken naar hoe het eigenlijk moest. Maar uit “de bonte boeiende verscheidenheid groeide een goede geest”. Uniformen waren het grote probleem. Zowel bij de jongens als meisjes. Wie nog een oudje had liggen van ouders of een ander familielid was de koning te rijk. Veel lakens werden geverfd en moeders maakten daar uniformen van. Helaas was de verf niet altijd watervast en zo kon het gebeuren dat leden van de VIOOL groep tijdens de TT mars in 1946 in de stromende regen met blauwe strepen op armen en benen liepen. Het eerste zomerkamp van de meisjes was in 1946 in Kotten bij Winterswijk.
De Jaren Vijftig
Begin 1950 komt er weer een splitsing. Verschil van inzicht, de omvang van de groep en verschillende ideeën over het geven van leiding waren de oorzaak. “Zwervers 1” gaat onder leiding van Hopman Seidel verder en “Zwervers 2” gaat door onder leiding van Hopman Specht. Het verschil van inzicht weerhoudt de beide hoplieden niet een aantal spraakmakende groepsfeesten te schrijven. In die jaren werd er ieder jaar een groepsfeest georganiseerd en die van de “Zwervers” was in de hele regio bekend.
De Zestiger Jaren
De maatschappelijke ontwikkelingen staan niet stil en ook de padvindersorganisaties in Nederland wordt het duidelijk dat er iets moet gebeuren. Het spel is niet met z’n tijd meegegaan. Ook bij “de Zwervers” zijn deze ontwikkelingen merkbaar. Leden verlaten de groepen. Op 8 maart 1969 schrijft Hopman Pim Swart in het leidinglogboek: “beide Zwerversgroepen hebben hedenmiddag het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld. Om ongeveer half drie “s-middags werden de goeie ouwe Mc. Clean en Paars (de kleuren van de groepsdassen) gestreken om nooit meer als vertegenwoordigers van de groepen te worden gehesen.” Na toespraken van groepsleiders W. Ton en P. Rotterdam werd de nieuwe kleur, de Mc. Donalds gehesen. De zoveelste fusie is een feit.
Tot op dat moment waren er maar liefst vier padvindersorganisaties in Nederland. Eind van de zestiger jaren gaan de vier organisaties besprekingen aan om tot een fusie te komen en zo een slagvaardiger organisatie te vormen. Op 6 januari 1973 is het zover, de vier organisaties gaan op in één nieuwe vereniging. De padvinderij verdwijnt en de vereniging Scouting Nederland is een feit. Vanuit het kantoor in Amersfoort wordt er hard gewerkt om tot een afstemming van visies te komen. Het is niet eenvoudig om een vereniging met meer dan 100.000 jeugd en kaderleden te besturen. Vele hindernissen moeten worden genomen maar eind 1976 staat de nieuwe organisaties volledig op de rails. Er komt een nieuw uniform, het spelaanbod, het insignestelsel en de klasse- en ster-eisen worden herzien. Na een moeilijke start komt er in de tweede helft van de zeventiger jaren een stabilisatie. De terugloop van het ledental komt tot staan en gaat over in een geleidelijke groei.
De Jaren Tachtig
In november 1982 viert de “VIOOL” groep het zestig jarig bestaan. Vele oud leden komen 6 november naar “de Spil” om herinneringen op te halen. Het vijf en zeventig jarig bestaan van “de Zwervers” wordt gevierd met een groots feest in de Triantha hal. Vele vrijwilligers zijn dagenlang aan het werk de ijshal om te toveren in een compleet Scoutingkamp. Honderden pallets worden op de vloer gelegd. Tientallen berken en sparren, die uit de bossen moesten verdwijnen, worden door “Zwervers” gezaagd of gerooid en op de pallets bevestigd. Tenten, keukens, alles wat in een scoutingkamp thuis hoort is aanwezig. De leden voeren op het podium een groepsfeest op en de vele aanwezigen vermaken zich prima. Het 75 jarig jubileum is goed en wel achter de rug als fusie-besprekingen met de “VIOOL” groep worden gestart.
Helaas was de stabilisatie en latere groei in ledenaantallen bij Scouting aan de “VIOOL” groep voorbij gegaan. Meisjes verlieten nog steeds in grote getale Scouting. Van wat eens een bloeiende groep was met enige honderden leden en opkomsten op maandagavond, woensdagmiddag en avond, donderdagavond en zaterdagmiddag en avond was niet meer over gebleven dan een clubje met enkele tientallen leden. Op 4 februari 1987 wordt de akte gepasseerd en gaat de “VIOOL” groep op in “de Zwervers”. De kabouters gaan samen met de welpen en de padvindsters gaan op in de verkenners. Alleen de sherpa”s blijven voortgaan op hun oude stek in “de Spil”. Het duurt niet lang of de padvindsters keren daar weer terug. Jongens en meisjes blijkt niet samen te gaan.
De kabouters worden ook al weer snel een aparte speltak maar blijven in het Asser bos. De Rowans en Sherpa”s zijn fanatiek en ze laten tijdens het NPK zien dat “de Zwervers” hun partij meeblazen binnen Scouting. In een gezonde competitie “strijden” ze tegen anderen en elkaar. Ze grossieren in prijzen en zowel Rowans als Sherpa”s zijn een keer totaal winnaar van het RSA kamp. Eind tachtiger jaren komt er een verzoek tot oprichting van een speltak voor verstandelijk gehandicapten. “De Zwervers” gaan de uitdaging aan.
De Jaren Negentig
Op 1 januari 1990 vindt de officiële inschrijving plaats bij het Landelijk Bureau. In 1991 viert de groep het tachtig jarig bestaan. Oud leden worden weer opgeroepen naar Assen te komen en er vindt een grote happening plaats. Ditmaal in en om het troeplokaal met ’s avonds een groepsfeest in Rolde. De capaciteiten van de groepsvoorzitter Jan de Vries worden op landelijk niveau opgemerkt. Men vraagt hem als contingentleider voor de Wereld Jamboree in Korea. Men is zo content dat Jan wordt benoemd tot directielid van de Wereld Jamboree in Nederland. In 1993 gaan een aantal Rowans en Sherpa”s naar Amerika. Zij mogen daar Nederland promoten als Jamboree land.
In 1994 gaan de verkenners naar de Europese Jamboree.Een aantal jeugdleden en één kaderlid gaan, als deelnemers, in 1995 naar de Wereld Jamboree in Dronten. Verschillende kaderleden zijn daar als medewerker aktief. De combinatie Wereld Jamboree en “de Zwervers” is niet te combineren en Jan de Vries draagt het voorzitterschap over aan een driemanschap. Dit drietal geeft enige tijd later de voorzittershamer over aan Renée Taal. In 1995 fuseren de Rowans en de Sherpa”s wegens een gebrek aan begeleiding. Als logo kiezen ze voor het eendje “Guusje” wat ze op speciale badges laten drukken. Helaas zijn de negentiger jaren ook jaren van regelmatige inbraak in het troeplokaal. Talrijke zinloze vernielingen worden aangebracht. Het 85 jarige jublieum wordt in 1996 gevierd. Er zijn tal van activiteiten en een groots feest op terrein in het bos. In 1997 gaat Jan de Vries de groep verlaten om op regio niveau verder te gaan. Anneke Kout neemt het voorzitterschap over van Renée.
Tot heden
De eind van de jaren negentig en het begin van het millennium lopen voorspoedig. De ledenaantallen blijven halverwege de jaren negentig groeien en de meeste speltakken komen weer met wachtlijsten te zitten. Maar helaas, dit blijft niet eeuwig zo, de ledenaantallen lopen rond de jaren na 2002 helaas weer terug. Hoewel er begin 2005 weer wat groei in lijkt te komen.
Op 10 maart 2000 nemen Gerard Hidkes en Betsy van Lessen afscheid van de Zwervers. Beide hebben zich vele jaren ingezet voor de Zwervers en de V.I.O.O.L groep. Gerard kwam als welp in 1935 bij de Zwervers en Betsy werd in 1933 lid van een scoutinggroep in Rotterdam. Toen zij later naar Assen kwam werd ze lid van de V.I.O.O.L. groep en na de fusie lid van de Zwervers. Op 12 mei 2002 word het 90 jarige bestaan van de Zwervers gevierd. Er zijn op het feestelijk aangeklede terrein tal van activiteiten te beleven. Klimmuur, kabelbaan, kampvuur, een terras etc. Door de vuurwerkramp in Enschede en de brand in Volendam komt er vanuit de politiek extra aandacht voor veiligheid. Veiligheid is altijd een goed punt om op te letten maar de aangescherpte Arbo wetgeving lijkt soms de spel van scouting te gaan verstikken. Scouting Nederland slaat druk aan het lobbyen. Voor de Zwervers houdt dit in dat er ondermeer branddeuren en een uitgebreidde brandinstallatie aangeschaft worden. Ook mochten de Rowans en de Sherpa”s een tijd lang niet in hun basis omdat deze tot de komst van de brandmeldinstallatie onveilig was. Het werken met hout en touw blijkt uiteindelijk -tot nu toe- voor de wet weinig problemen op te leveren. Er zijn tal van verhuurklussen en jaarlijks is er een wc-papier actie om de groepskas te spekken.
De geschiedenis van onze huisvesting
In 1926 namen “de Zwervers” het nieuw gebouwde troeplokaal aan de Oosterhoutstraat in gebruik. Een gebouw dat dankzij renteloze leningen van f.100,=, van ouders van leden kon worden gerealiseerd. Het waren obligaties waarvan er ieder jaar d.m.v. loting één werd afgelost. Als het gebouw aan het eind van de vijftiger jaren wordt verkocht krijgen de laatste ouders tot hun verrassing nog f.100,=. In 1930 vindt er een afsplitsing plaats en de nieuwe groep vindt weer onderdak in het Koetshuis aan de Kloosterstraat. Door teruglopende ledentallen gaan de groepen in 1939 weer samen en de deur van het Koetshuis valt definitief in het slot. In 1951 gaat “Zwervers 1” verhuizen naar de Nieuwe Huizen, in een pakhuis beschikbaar gesteld door Bakker Scholte. In 1957 verschijnen er krantenartikelen waarin de bewoners van de Oosterhoutstraat klagen over overlast. Mede door de slechte staat van onderhoud besluit de groep het pand te verlaten. “Zwervers 2” vindt onderdak in de garage van gemeentewerken aan de Witterstraat.
De groep was al jaren bezig met het realiseren van een ander gebouw en de droom wordt werkelijkheid door het winnen van een gebouw in een verloting van het Hoofdkwartier. Op de voormalige gemeentekwekerij achter de ijsbaan Voorwaarts kan het nieuwe troeplokaal worden gebouwd. In 1960 verrijst op het zelfde terrein nog een troeplokaal en “Zwervers 1 en 2” zijn weer op één en dezelfde locatie verenigd. De opening vindt plaats op 11 juni en wordt verricht door burgemeester Agter.
De “VIOOL” groep had al jaren onderdak in een houten gebouwtje aan de Stationsstraat. Het eerste gebouwtje verdween en er kwam een grotere houten voor in de plaats. Onder de hoge bomen was het nooit droog en het had daarom zijn eigen luchtjes. Iedere kant had een kachel met hout of turf gestookt. Toen moest je als Padvindster nog een kachel kunnen aansteken met hoogstens drie lucifers. Vlak na de oorlog moesten de kabouters en padvindsters hun eigen turf meenemen. Het gebouwtje werd vele jaren zeer intensief gebruikt tot op een dag bleek dat de houten vloeren meedeinden bij kabouterspelletjes en volksdansen al helemaal levensgevaarlijk werd. Bij inspectie bleek dat de vloerbalken helemaal verrot waren en dat de rest van het gebouw er niet veel beter aan toe was. Dit werd aanleiding tot de bouw van de huidige “de Spil”. De gemeente Assen was bereid om de Sociale dienst in te schakelen voor de bouw. Hierdoor werd de post lonen aanmerkelijk teruggebracht. Het gebouw werd gerealiseerd met gebruik van diverse sloopmaterialen. Zo zijn de plavuizen in de hal afkomstig uit het vroegere “Avondrust” aan de Rolderstraat. De stenen werden geritseld bij een Kalkzandsteenfabrikant en ouders met een bedrijf of werkzaam bij een schilder, loodgieter e.d. werden niet ontzien. Ieder leverde zijn bijdrage.
Vele tegenslagen moesten worden overwonnen maar in het voorjaar van 1968 was de bouw voltooid en konden de diverse speltakken weer terugkeren naar de Stationsstraat. Mw. Agter, de echtgenote van de toenmalige burgemeester opende het nieuwe onderkomen dat als naam “de Spil” meekreeg. In 1972 wordt het gebouw van de ijsclub Voorwaarts door “de Zwervers” aangekocht. Deze uitbreiding zal eindelijk het ruimtegebrek oplossen. In 1973 wordt het “witte” gebouw verhuurd aan de st. George groep. In 1975 brand het ijsbaan gebouw tot de grond toe af.
De groep komt in grote huisvestingsproblemen en begint met de voorbereidingen voor de bouw van een nieuw troeplokaal. Op 3 juni 1976 treft een tweede brand de groep. Zowel het “witte” troeplokaal dat is verhuurd aan de st. George als het bruine voormalige “Zwervers 1” gebouw branden af. Veel bezittingen van de groep gaan verloren. In de loop van dat jaar wordt er begonnen met de bouw van het huidige onderkomen. In het kader van de werkloosheidsbestrijding vallen de nodige subsidies ten deel. In januari 1977 vindt de opening plaats.
Deze tekst is grotendeels overgenomen uit geschiedenis boekje dat uitkwam voor het 85-jarige jubileum van de Zwervers, geschreven door Henk de Geeter en van de Verkenners CD-rom uit 2001 gemaakt door Menno Wester.